Mail van J. a/b van de A. ontvangen 31 december 2009 - 19.43 u
Dit is dus een paar dagen geleden gebeurd. De Nederlandse kapitein doet hieronder verslag.
Gisteren (30 december) was een dagje dat ik niet gauw zal vergeten: Somalische piraten probeerden ons schip te kapen, maar het is ze gelukkig niet gelukt.
Ik had op 29 december de gebruikelijke maandelijkse veiligheids vergadering gehouden met de hele bemanning.
En een van de dingen die ik besprak was het feit dat we gingen laden in Yanbu en lossen in Singapore, en daarom zouden we alweer twee keer door het gebied van de
Somalische piraten moeten gaan.
Omdat we daar allereerst in ballast door zouden gaan, zag ik dat niet zo zwaar in.
Ten slotte is het schip in ballast ietsje sneller en ook niet zo log om te maneuvreren als wanneer het vol geladen is.
Daar komt ook nog bij dat de piraten bijna 13 meter moeten klimmen als we in ballast zijn, dus ik verwachtte dat ze wel een gemakkelijker doel zouden uitkiezen.
Er zou op 2 januari om 0900 uur GMT een konvooi met begeleiding van een Chinees oorlogschip aan de doorvaart van het piraten gebied van de Golf van Aden beginnen, maar ik had van onze charteraar opdracht gekregen om uiterlijk 6 januari om 0001
uur ‘s ochtends (een minuut na middernacht) bij de laadhaven Yanbu aan te komen.
En dat zou niet lukken als ik op dat Chinese konvooi zou wachten: dan zou ik pas 6
januari rond zes uur ‘s avonds in Yanbu aan komen.
Als ik gewoon op volle kracht door zou blijven varen, kon ik al op 1 januari om 0100
uur GMT aan de doorvaart van de Golf van Aden beginnen: meer dan een dag eerder.
Ik zou dan weliswaar geen oorlogschip als escorte hebben, maar ik zou deel
uitmaken van een groep van vijf tankers die dan in groepsverband die trip zouden doen.
Volgens de marine mensen kunnen schepen die deel uitmaken van zo’n groep, elkaar onderling steunen in geval van aanval door piraten.
Wat vrachtschepen en tankers nou eigenlijk in de praktijk kunnen doen om elkaar in zo’n geval onderling te steunen; dat zeggen de marine mensen er niet bij.
Maar goed, ik dacht dus dat ons schip in ballast geen aantrekkelijk doel zou zijn en
ik had besloten om op 1 januari samen met die andere vier tankers de reis te wagen.
Maar op de geladen reis zou ik waarschijnlijk mooi op tijd zijn om me dan wel aan te sluiten bij het Oostgaande konvooi dat op 11 januari onder begeleiding van een
Chinees oorlogschip zou vertrekken.
Ik legde dat uit aan de bemanning; dan wisten die ook wat ik had besloten en waarom.
En voor alle zekerheid vertelde ik hen nog even dat als het schip door piraten zou worden aangevallen, zo’n aanval tegenwoordig bijna een uur lang kan duren. De piraten zijn vasthoudender geworden en geven niet zo snel meer op.
Ik vertelde hen ook dat er een goede kans was dat de piraten dan op het schip gaan schieten, als poging om de bemanning te intimideren en hen ertoe te brengen het
schip te stoppen.
Niemand zou daarom in geval van een piraten aanval in de buitenste hutten mogen blijven, en zeker niet door de patrijspoort kijken wat er buiten gebeurt.
Onze kombuis zou door zijn centrale ligging de veiligste plaats aan boord zijn, dus iedereen die niet nodig zou zijn op de brug of in de machinekamer moet bij een aanval naar de kombuis gaan. Maar ik dacht nooit dat m’n raad echt van pas zou
komen;
ik zag dat meer als mooie blad-vulling voor het rapport dat ik over die veiligheids vergadering moet schrijven.
Dat veranderde allemaal toen ik de volgende dag (30 dec) om kwart over negen ‘s ochtends een telefoontje kreeg van de stuurman op de brug: er was een vissersboot
in onze buurt. Nou zaten we daar midden in de Arabische Zee; dagen stomen uit de kust. Je ziet daar normaal gesproken geen vissersboten. Maar de Somalische piraten gebruiken wel vissersboten als moederschip: op die manier kunnen ze meer dan 600 mijl uit de kust werken. Die vissersboten zijn daarvoor uitgerust met een
zogenaamde skiff: een polyester speedboot van 5 – 6 meter lang en een sterke
buitenboord motor waarmee ze in kalme zee wel 25 knopen kunnen halen.
Ik vertrouwde deze vissersboot dus voor geen cent en ik ging meteen naar de brug. Daar bleek dat de vissersboot al dwars van ons lag te drijven, op ongeveer 3 mijl afstand. Ik was daar nogal verbaasd over: als het een piraten moederschip zou zijn, dan zou die toch wel zijn skiff naar ons toe hebben gestuurd terwijl wij min of meer naar hem toe voeren ?
Nu was hij al dwars van ons, en over een kwartiertje zou hij ver achter ons liggen.
Dat gaf me even hoop dat ik het toch bij het verkeerde eind had.... maar dat duurde niet lang: nog geen tien minuten later zagen we de skiff op ons af komen.
De vissersboot (een ouderwetse, houten Arabische dhow) lag nu al een mijl of drie achter ons en ik bleef hopen: door de golven schoot de skiff niet erg op.
Misschien boften we toch en zou hij ons niet kunnen inhalen? Voor de
zekerheid veranderde ik toch 90 graden koers, zodat ik nu recht tegen de zee in voer. Daarmee zou die skiff nergens een goede lij kunnen vinden om langszij te
komen: zowel aan bakboord als aan stuurboord van ons schip had hij nu te maken met een golfhoogte van ongeveer twee meter.
Maar de skiff kwam langzaam maar zeker dichterbij, dus ik waarschuwde de
bemanning dat we door piraten werden aangevallen. Iedereen die geen speciale taak had, ging naar de kombuis. De roerganger kwam aan het wiel te staan en ik zette de etc etc
(Helaas geen verdere mogelijkheid naar Word te converteren......)
woensdag 6 januari 2010
Abonneren op:
Reacties (Atom)
